Ik ben gelukkig. Met mijn schooltas op de rug ren ik met meisjes uit mijn dorp door de bloemenvelden naar huis. Moeder zegt: ‘je bent net een vlindertje’, ze heeft gelijk, zo voel ik me ook. Wat heb ik haar weer veel te vertellen.
Op de binnenplaats help ik mijn grote broer het gesprokkelde hout van zijn rug te halen. Vrolijk geef ik hem een kus. In ons huis is het stil. Moeder snijdt manioc, vader vraagt me te gaan zitten. Eerst geloof ik zijn woorden niet, het duurt lang voordat ze tot me doordringen. Ik antwoord zachtjes: ‘Nee. Vader, dit wil ik niet.’ Hij kijkt me streng aan en dreigt me te slaan als ik niet gehoorzaam.
Zo snel als ik kan ren ik in naar mijn grootmoeder een eindje verderop en vraag om uitleg.
‘Je hoort aan de opvoeding van je zusje en twee broertjes te denken.’
‘Waarom nu al? Lakshmi was elf, ik ben pas negen!’
‘Hoe jonger des te meer roepies. Je ouders zitten in de schulden. Je moet blij zijn, het is feest.’
Een week later is het zover. De hele nacht kan ik niet slapen en denk ik aan mijn vriendinnen met wie ik niet meer zal spelen, de school waar ik niet meer naartoe zal gaan. Het gaat juist zo goed met lezen en schrijven.
Ik luister naar de ademhaling van mijn slapende broertjes en zusje. Voor hen moet ik het doen. Weten ze dat ik morgen weg zal gaan? ‘Je krijgt een beter leven’, zegt vader, maar ik ben bang.
Waarom horen we niets van mijn zusje? Een vriendinnetje op school vertelde een raar verhaal over pijn en bloed, ik heb er niets van begrepen. Zie ik hen wel terug? Ik kan niet anders, maar moet een beetje huilen.
Als de haan kraait weet ik dat het gauw licht wordt. In het halfdonker kijk ik naar de henna die mijn tante gisteren op mijn handen schilderde. Het liefst zou ik me willen verstoppen maar ik weet dat ze me zullen vinden.
Er komen voetstappen dichterbij, ik hoor gelach en de blijde stemmen van moeder, mijn grootmoeders en tantes. Ze trekken me dezelfde rode jurk met borduursels aan die Lakhsmi droeg, maken mijn ogen zwart en stiften mijn lippen rood. Ik krijg een ketting met glimmende steentjes op mijn voorhoofd, ze hangen een sluier over me heen en herhalen steeds: ‘je moet blij zijn, het is feest, het is jouw feest’.
Ik zit naast een oude man. Hij lacht naar me, maar ik kijk snel weg. Om me heen gebeurt van alles. Ik probeer een plas op te houden en dat is het enige waar ik aan kan denken. Mijn knieën trek ik samen en het liefst zou ik mijn hand tussen mijn benen stoppen. Ik houd mijn hoofd gebogen en hoor weer de stemmen: ‘het is feest, jouw feest, jouw bruiloft’.
-
Archieven
- mei 2023
- april 2023
- maart 2023
- januari 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- augustus 2022
- mei 2022
- januari 2022
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- mei 2021
- februari 2021
- januari 2021
- december 2020
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- augustus 2019
- mei 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juni 2018
- maart 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- juli 2017
- november 2016
- augustus 2016
- april 2016
-
Meta