Geluk

(schrijfwedstrijd Sweek 1 -22 okt. 2018)
Opdracht: een microverhaal van max. 250 W. Met daarin het woord blauw

bbb9f15f-44ef-4f7e-88b3-521c227c6e14 - copie

Boven mijn hoofd hoor ik het donderend geluid van de metro die over de brug raast. Ik heb geen oog dicht gedaan. Evenals gisteren en al die vorige nachten was het de kou die ik, ondanks de grauwe tot over mijn hoofd getrokken deken, niet kon verdrijven. Zelfs het verwachte effect van de laatste slok wijn bleef uit. Met pijn in mijn rug richt ik me overeind. Als ik constateer dat het in een krant gewikkelde stuk brood tot de laatste kruimel is verdwenen, besef ik dat ik de straat op moet. Ik haat ze. De hele nacht scharrelen ze om me heen. Wegjagen heeft geen zin.
Ik krabbel op mijn kop en probeer de muts over mijn oren te trekken, vul de vuilniszak met mijn schamele plunje en steek de drukke rijweg over.
Haastende mensen met aktetassen en zwarte paraplu’s, ouders met schoolgaande kinderen, allen ontwijken me en lijken mijn vragende hand niet op te merken. Mijn kleren worden zwaar, het water sopt in mijn schoenen, maar ik heb geen andere keus, volhouden moet ik. Eindelijk kom ik waar ik zijn wil. Ik druk mijn voorhoofd tegen het koude glas van de winkelruit en kijk.
Wat zou ik graag in dat blauwe water duiken! Het sprankelen aan mijn lijf voelen, vissen langs me heen zien schieten en als ik weer bovenkom zout op mijn lippen proeven. Ik zou me op dat warme zand neervlijen en onder geroep van papegaaien van die geurige ananas smullen. Wat zou ik gelukkig zijn!