Achtergrond

Het verhaal achter de foto’s

Het uitzoeken en het vragen naar toestemming ter publicatie van de foto’s die nu achterin mijn roman staan was een waar avontuur. Ik kreeg reacties van de meest enthousiaste, gepassioneerde mensen. Soms kwam ik pas na vele mails en telefoontjes dichterbij de bron. Nogmaals mijn dank aan allen. Reacties welkom!

h5-kruidenierswinkel
foto Joke Luijendijk

De Kruidenierswinkel
Deze foto die ik op internet vond deed mij onmiddellijk aan Cornelia denken. Ik stelde me voor dat ze ook zo in de kruidenierswinkel van Foppe Wasserman stond. Toen ik na enig zoeken de eigenaar vond, hoorde ik dat de vrouw achter de toonbank destijds ongeveer 39 jaar oud was. Een jaar geleden toen ik toestemming tot publiceren aanvroeg leefde ze nog en was 94 jaar oud. Vrijwel een jaargenoot van Cornelia! Beiden maakten ze het einde van de oude kruidenierszaak mee: “De gruttersbakken met bonen, linzen en kapucijners achter de toonbank waren verdwenen, evenals de gekleurde trommels vol wafels en koekjes. Er stonden geen pakken blauwsel, stijfsel en zeeppoedervlokken meer op de planken, papieren puntzakjes hingen nooit meer aan een haak boven haar hoofd, reclameborden vrolijkten de witte muren niet meer op. De heerlijke geur van gedroogde keukenkruiden, koffie en cacao ontbrak.”

h16-spinazie-zonder-spinazie
foto Margriet april 1941

Het recept “Spinazie zonder spinazie”
In het tijdschrift Margriet stond een recept dat menig huisvrouw in de oorlog maakte. Zo ook Cornelia: “Het was best te eten. In ieder geval was het eetbaarder dan de bremzoete suikerbieten of de tulpenbollen.”
Hier komt het nogmaals, het is echt lekker, ik heb het geprobeerd!
U bewaart het groen van radijsjes en het groen van worteltjes, Klaargemaakt als spinazie (denk om het fijnhakken) en opgediend met een hard gekookt ei en soldaatjes (croutons van oudbakken brood), vormt dit een pittige voorjaarsgroente, waarvan de smaak het midden houdt tussen die van stengeltjes en van spinazie.

capture-decran-2017-01-26-a-12-26-15
foto Stadsarchief Rotterdam

De koetsier van de dokter in zijn coupeetje
Ik stel me voor dat Toon, koetsier van dokter Spaepen op de Schiekade tijdens de geboorte van Cornelia en Geesje in de ochtend van 6 januari 1917 voor het Sint Franciscus Gasthuis zo met zijn krant wachtte. Deze foto is van de fotograaf Henry Berssenbrugge en staat in zijn prachtige fotoboek Straat-en Landleven 1900-1930.
“Eenmaal in het coupeetje joegen we in vliegende vaart door de nog lege Rotterdamse straten en kwamen pas op de Schiekade voor de grote poort van het Sint Franciscus Gasthuis tot stilstand.”
Ik heb een lange speurtocht naar deze foto gemaakt en kreeg de meest leuke reacties van musea en verenigingen. Andere foto’s werden voorgesteld, ik kreeg uitvoerige uitleg over de verschillende types rijtuigen en iemand bood me zelfs een ritje aan! Misschien ga ik dat doen ook! Ik hoop niemand te vergeten: het Rijtuigenmuseum in Valkenswaard, Borg & Rijtuigmuseum Nienoord, het Louwmanmuseum in Den Haag, het Rijtuigenmuseum de Koetserij op het Landgoed Het Broeck, het Nationaal Medisch Museum in Dordrecht, het Museum Boerhaave in leiden, de Vereniging Koets ’n Keerls, de Nederlandse Vereniging Traditioneel Gerij, de Koetsiersclub België en Aad Engelfriet, stadsgids van Rotterdam.

h17-sint-franciscus-gasthuis-op-de-schiekade-1905
foto Archief Sint Franciscus Gasthuis

Het Sint-Franciscus Gasthuis aan de Schiekade
Deze foto dateert uit 1905, dus twaalf jaar voor de geboorte van Cornelia. Het Sint-Franciscus Gasthuis was in 1892 door Hubertus Kuster opgericht en telde twaalf bedden en vijf zusters Augustinessen. In 1920 had het ziekenhuis al 560 bedden en 850 medewerkers. Tot 1932 werd de verpleging uitsluitend door religieuzen gedaan.

De Schie
“In verband met ons gesprek laatst, wilde ik je nog wat over de Schiekade zeggen, Cor.’
Ze rechtte haar rug. ‘Wat dan, vader? Vertel!’
‘Vroeger was die open. Er was water. Herinner je dat nog?’ Hij vervolgde: ‘De Schie is na het bombardement gedempt met puin van de stad. Eerst lag de Schie in Rotterdam, nu ligt Rotterdam in de Schie, zeiden we toen allemaal. Ik vergat je dit steeds maar te ver­ tellen.’
Cornelia knikte.”

h17-sint-franciscus-gasthuis-arts-en-augustinessen-tijdens-operatie
foto Archief Sint Franciscus Gasthuis

De operatiekamer
Dr Spaepen tijdens een operatie in 1923. In die tijd zonder mondkapjes, handschoenen en operatiepetjes! Zo lag Petronella ook tijdens de bevalling, terwijl Petrus over de gang ijsbeerde: “De zusters Augustinessen vingen moeder op en legde haar in een hoog bed in het geboortevertrek. Ik wachtte op de gang. De deur stond op een kier en ik zag dat twee zusters aan haar hoofdeinde stonden en een etherkapje voor haar neus hielden. Zichtbaar kwam ze tot rust. Anderen waren met water bezig. Doeken werden opengevouwen, verschillende soorten tangetjes klaargelegd. De dokter kwam in een witte jas met opgestroopte hemdsmouwen binnen en waste zijn handen. Op dat moment deed iemand de deur dicht. Ik hoorde zeggen: “Het wordt een tangverlossing.”

h17-sint-franciscus-gasthuis-kraamzaal-1923
foto Archief Sint Franciscus Gasthuis

De grote kraamzaal in 1925.
Hier lagen ook Cornelia en Geesje aan het voeteneind van Petronella.
“De wiegjes hadden hemeltjes met een sluier van wit, doorschijnend katoen en aan de top daarvan hing een beschermend kruisje.”

h35-poortgebouw-voormalige-sint-laurentius-begraafplaats-tegenwoordig-begraafplaats-crooswijk
foto Martin Klumper

Het poortgebouw van het voormalige Sint Laurentius Begraafplaats tegenwoordig Begraafplaats Crooswijk.
Hier zag Cornelia op 6-jarige leeftijd met haar vader het grafje van Geesje. “En ineens herinnerde ze zich weer hoe zij hand in hand met haar vader over de paden van het kerkhof gewandeld had. Hoe ze eerst langs de kleine kapel van mijnheer Jamin kwamen. En hoe ze doolden langs die graven, die mensen, die doden. Totdat ze samen voor het kleine graf stonden.”
Hier dwaalde ik ook om de sfeer van het kerkhof te proeven. Ik ontdekte zo het graf van het echtpaar Jamin en het zeemansgraf met de namen van Rotterdamse zeelieden.

h22-gevel-russisch-orthodoxe-kerk-van-de-heilige-maria-magdalena-den-haag
foto onbekend

Gevel van het Russisch-orthodoxe kerkje
Cornelia woonde in 1968 in de Obrechtstraat in Den Haag aan de overkant van het Het Russisch-orthodoxe kerkje van de heilige Maria Magdalena. In die tijd was de gevel nog wit geverfd. Tijdens de restauratie enkele jaren geleden is deze weer in de oorspronkelijke staat in bakstenen hersteld.

h22-interieur-russisch-orthodoxe-kerk
foto onbekend

Interieur van het Russisch-orthodox kerkje
Naar de fotograaf van deze foto van dit bijzondere kerkje heb ik heel lang gezocht. Ik heb vele mails geschreven en personen gesproken, van het Paleis te Loo tot Vader Nikon toe. Tot en met 5 februari 2017 zijn enkele van deze schatten op de tentoonstelling Anna Paulowna, kleurrijke koningin in Paleis Het Loo te zien.
“Ze bekeek een voor een de iconen van de iconostase. Even wilde ze vragen wat er achter de drie deurtjes in het paneel zat. Ze durfde het niet. Vader Kyrion liet haar vervolgens liturgisch vaatwerk zien. Het was van goud en glom. Ze zag haar hoofd erin weerspiegeld en moest weer aan Geesje denken. Ze slaakte een kreet en snelde terug naar de uitgang.”

h37-invalidendriewieler
foto Oscar Mulder

Driewieler
Ik herinner me nog dat ik in mijn schooltijd in Den Haag eens zo’n invaliden driewieler zag. De zoektocht naar de eigenaar van deze foto was heel bijzonder. De foto stond op een site van rijwielen. De beheerder zei: ‘ik weet het niet, mail eens die en die’. Na verschillende mails kreeg ik het antwoord: ‘die foto is van Oscar, tja die is naar Amerika geëmigreerd’. Na heel lang zoeken kwam ik op een site van gigantische motorjachten terecht en hoewel ik geen antwoord verwachtte stuurde ik een bescheiden mailtje. Prompt de volgende dag: Deze meneer zit op een fiets die door mijn overgrootvader is ontworpen en gebouwd.
“Er gebeurde niets, alleen klonk er in de verte een onbestemd gepiep en geknars. Het geluid was ritmisch, stopte soms even om na enkele tientallen seconden weer door te gaan. Langzaam leek het dichterbij te komen. Waarom was het hier zo donker? Met haar ogen tastte ze de muren af naar een lichtknopje. Het geluid was nu vlakbij. Ze greep de knop van de voordeur, maar kreeg hem niet open. Ra­zendsnel draaide ze zich om en bleef tegen de deur gedrukt staan.
‘Goedendag,’ zei een krakende stem. Met kloppend hart holde ze terug naar het kantoortje en opende het. Een lichtstraal viel de hal binnen.” Ze zag een oude man op een driewieler voor invaliden.

spotprent-van-koos-speenhoff-1901
Spotprent van Koos Speenhoff 1901

Spotprent
Speenhoff, dichter, zanger en illustrator. Ook schreef hij het Lied ‘De Rotterdamsche Paardentram. Ik kwam toevallig tijdens een boekbespreking voor boekhandel Van Gennep op het Eendrachtsplein in Rotterdam een bronzen beeld van hem tegen. Het is gemaakt door Adriana C. Blok.
“t Gekste ding van Rotterdam is die goeie paardetram… Als je niet meer lachen kan… kijk die paardentram’s an…”

______________________________________

De Rotterdamse paardentram

Paardentram 512 naar Overschie, Schansweg, 1925

Naar  aanleiding van De vrouw op het perron schreef Kees Dessens, coördinator van het Trammuseum Rotterdam:

In Rotterdam is de concessie voor de paardentram pas in 1878 verleend. En er werd gestart met 5 lijnen de lijnen A, B, C, D, E en F, deze werden geëxploiteerd door de op 12 november 1878 opgerichte Rotterdamse Tramweg Maatschappij.
In het jaar 1887 waren aan het eind van het jaar 377 paarden en 511 personeelsleden bij de RTM, hiervan waren 211 koetsiers, 99 conducteurs en 45 stalknechten.
Er konden bij de RTM ook sleperswagens met paard en personeel gehuurd worden voor allerlei zaken. Met in 1904 een lijnennet van 8 lijnen door de stad, alsmede de lijn Overschie-Hillegersberg.

Het waren roerige tijden en veel veranderingen waren dan ook meer normaal dan een uitzondering. In 1905 kwam de eerste Electrische tram in Rotterdam, met deze verandering was niet iedereen het mee eens, maar ook toen was de vooruitgang niet te stoppen.
Begin 1907 reed de laatste paardentram in lijndienst op het Rotterdamse stadsnet: op de lijn Slagveld (hoek huidige Hofplein-Schiekade)- Hoevestraat. Naar Overschie en Hillegersberg reden ze nog wel een langere tijd door.

In het Tram Museum Rotterdam staan nog enkele paardentram waarvan 1 van de 2 gekochte Amsterdamse wagens (514-515) en een tot bijwagen omgebouwde voor de elektrische tram.
Dit museum herbergt alle elektrische wagens die ooit in Rotterdam hebben gereden, vanaf de wagen 1.

Daarbij ontbreekt ook de bekende 4-asser, gebouwd in de jaren 29-30 van de vorige eeuw, in diverse uitvoeringen niet. Maar ook de Düwag wagens en de Zwitserse Schindler staan te pronken in het museum.
Tijdens openingen wordt er altijd met museummaterieel gereden, waarbij op speciale dagen zelfs met meerdere.

Voor info: http://www.trammuseumrotterdam.nl

_________________________________________________________________

De Spooktrein

“Het werd weer donker, een angstaanjagende muziek vulde de zaal.

En ineens werd de conducteur op de gang gevonden. In elkaar gezakt. Dood. Enkele reizigers sleepten hem naar een leegstaande coupé. Het bioscooppubliek hield de adem in. En toen verschenen er spoken. Afschrikwekkende schimmen.
Cornelia huiverde en zocht de hand van Henk en kneep hem in de duisternis bijna fijn. En weer een vreselijke ontdekking: de coupé waar ze zo-even de conducteur neergelegd hadden, was leeg. Weg! Hij was verdwenen! Mysterie, spoken, de muziek dreigde, zweepte op.”   (Uit ‘De vrouw op het perron’)

De Spooktrein

Capture d’écran 2016-08-15 à 09.57.11

>> Klik hier om de film te zien <<

De Spooktrein is gebaseerd op het zeer succesvolle griezeltoneelstuk The Ghost Train van Arnold Ridley. De regie was in handen van Carl Lamac, een uit Tsjecho-Slowakije afkomstige regisseur. Lamac was eerst werkzaam in Duitsland, maar vluchtte naar Nederland toen het nationaalsocialisme opdook. Hij werd in de film vermeld als ‘Karel Lamac’.

De opnamen zijn gemaakt op het fictieve station van Valkenrade, in de nacht van 24 juli 1939. In de hoofdrollen speelden Fien de la Mar, Louis Borel en Jan Musch. De film, die op 28 september 1939 in première ging werd, door de kijkwijzer destijds geoordeeld voor ’14 jaar en ouder’, omdat de inhoud te sensationeel was. De spooktrein werd goed ontvangen door zowel pers als publiek.

Er heerste met name bewondering voor de truc-opname, waarin de zogenaamde spooktrein op een spoorbrug ontspoort en met wagons en al naar beneden stort. Deze opname werd echter niet door Lamac gedraaid, maar kwam oorspronkelijk uit een in de literatuur niet nader genoemde Amerikaanse gangsterfilm.

_________________________________________________________________

Wat is nu eigenlijk het verschil tussen koets en rijtuig?

Deze vraag stelde ik aan enkele conservators van rijtuigenmusea in Nederland en in België en Verenigingen van koetsiers. Van Jan Zijlstra, conservator van het Rijtuigenmuseum Nienoord in Leek kreeg ik het duidelijkste antwoord:
‘Alles is een rijtuig, maar niet alles is een koets.  Onder “koets” verstaan we meestal een rijtuig met gesloten kast voor 4 personen.  Het woord zelf is al in de 15e eeuw in zwang geraakt voor een type rijtuig dat toen in Europa in opgang kwam en afkomstig was uit de Hongaarse stad Kocs.  Vandaar dat het een in vele talen voorkomende benaming is ( Koets, Kutsche,  Coach, Coche ….)  In de daarop volgende eeuwen is het woord in al die talen  een eigen leven gaan leiden, werd aanduiding voor verschillende soorten en typen  rijtuigen, zodat tegenwoordig het woord rijtuig en koets bijna synoniem lijken te zijn geworden.  Maar zoals ik zei is een koets dus wel een rijtuig,  maar een rijtuig is niet vanzelfsprekend een koets.
Landelijke sportrijtuigen zoals Sjees, Gig, Stanhope, Dos-a-dos   zullen we nooit  met “koets” aanduiden,  de (glas)landauer is een twijfelgeval, aangezien hij zowel gesloten als open kan rijden. 
Ook van belang kan zijn wie  spreker is:  iemand zonder kennis van zaken zal eerder geneigd zijn  om alles met een paard ervoor “koets”te noemen,  dan eigenaars of koetsiers zelf….dat was ook vroeger al zo.’


Het langste Nederlandse spookwoord staat in mijn boek !

zandzeepsodemineraalwatersteenstralen

Wat zijn spookwoorden en wie kent er meer?
Spookwoorden zijn niet echt bestaande woorden die al dan niet toevallig in een woordenboek terechtgekomen zijn. Veelal danken ze hun bestaan aan een drukfout of het verkeerd overnemen van een woord uit een tekst. Soms worden spookwoorden ook opzettelijk bedacht en in een woordenboek opgenomen om later eventuele plagiaristen te kunnen betrappen. Spookwoorden komen “meestal in oude woordenboeken” voor, zegt Van Dale, maar dat klopt natuurlijk niet want ook hedendaagse woordenboeken worden nog wel eens door het zetduiveltje geplaagd. Het bekendste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld het woord misteoreolen (voor mistevreden) dat in de eerste oplage van de twaalfde editie van Van Dale (1992) voorkomt. In de categorie “niet echt bestaande woorden” horen verder ook de zogenaamde schertswoorden thuis. Dit zijn woorden die niets met drukfouten te maken hebben, maar gewoon als grap of aardigheidje bedoeld zijn.

Een voorbeeld hiervan is het buitenmaatse zandzeepsodemineraalwatersteenstralen dat voor het eerst in de twaalfde editie van de Van Dale verschijnt. Het woord, indertijd vaak in Rotterdam gebruikt, krijgt het labeltje “volkstaal, schertsend” mee en wordt verklaard als synoniem van “ophoepelen” of “opdonderen”. Misschien is het woord ooit wel een keer zo gebruikt, maar het is maar zeer de vraag of het echt zo frequent is dat het per se in het woordenboek moest. Waarschijnlijker is dat men het record van “langste woord in de Van Dale” wou verleggen van het 31 letters tellende wapenstilstandsonderhandelingen naar dit 37 letters tellende onwoord.

Wie kent er nog meer?


De paardentram Rotterdam Overschie 1922

Capture d’écran 2016-08-15 à 10.02.13

>> Klik hier om de film te zien <<

 “Terwijl hij terugliep vervolgde hij glunderend:‘Maar in ’22 hadden we ook iets heel bijzonders, weet je nog, Cor. Ik had de eer gekozen te zijn om met mijn paardentram op bijna het hele traject Slagveld-Overschie door de gemeente Rotterdam gefilmd te worden, als herinnering voor de volgende generaties.’

 Cornelia kon het zich nog zo voor de geest halen hoe vader weer fier in zijn uniform met leidsels en zweep in de hand op het balkon stond. Honderden mensen waren gekomen om deze historische rit mee te maken.Vooral bij het uitspannen van het paard aan het eind- punt waren veel nieuwsgierigen samengedromd. Hij had gevraagd of zij, als enige passagier bij hem in deze laatste paardentram mocht zitten. Ze was toen elf. Het werd een rit die ze nooit zou vergeten.”